Geschreven door Frank Eindhoven
|
Wednesday 10 October 2007 |
Polyoma
De ziekte van Polyoma is een virusziekte die wereldwijd voorkomt en problemen geeft bij papegaaien en parkieten. In zeldzame gevallen ook bij vinken en hoenders. Extreem gevoelig zijn ara's, patagonische rotsparkieten, pyrrhura's, parkieten van de familie Enicognathus, aratinga's, agapornissen, edelpapegaaien, halsbandparkieten, zonneparkieten, caiques en grasparkieten. De ziekte is minder bevattelijk bij kaketoe's, monniksparkieten en grijze roodstaart papegaaien. Het polyoma virus is vooral bij jonge vogels ziekteverwekkend. Over het algemeen wordt aangenomen dat papegaaien met name gevoelig zijn wanneer ze nog in het nest zitten (bij parkieten is het merendeel van de jongen wat ziek wordt tussen de 1-3 weken oud) en meestal zijn de vogels jonger dan 6 maanden het meest gevoelig. Hoe ouder de vogel is tijdens de besmetting, hoe minder ernstig de ziekte is. Volwassen vogels worden in principe niet ziek als zij besmet worden met polyoma. Zij kunnen het virus echter wel bij zich dragen en ook andere dieren besmetten. Het polyoma virus wordt verspreidt door zieke of besmette vogels via het voeren van jongen of via stof van veren en/of ontlasting. Voor de meeste parkieten geldt dat alleen vogels jonger dan zes weken ziek worden na een besmetting met dit virus. De grotere papegaaien (ara's, edelpapegaaien) die ziek worden zijn over het algemeen jonger dan 14 weken. De ziekte komt overigens nauwelijks voor bij volwassen vogels. De kenmerken: De verschijnselen van de ziekte van polyoma zijn vrij algemeen zoals achterblijven in de groei en vertraagde kroplediging. Het virus veroorzaakt schade aan de lever (wat deels de verhoogde bloedingsneiging/verminderde bloedstolling kan verklaren). Daarnaast wordt door het virus ook aanzienlijke nierschade veroorzaakt. Deze acute vorm leidt vaak binnen korte tijd tot sterfte van de vogel. De chronische vorm - met de veerafwijkingen - wordt eigenlijk met name gezien bij de grasparkieten en komt niet zozeer voor bij de andere soorten. Oudere jongen, rond het uitvliegen, kunnen problemen krijgen met de slag- en staartpennen. Deze veren ontwikkelen zich niet of abnormaal waardoor de dieren niet kunnen vliegen. Zij worden daarom wel "kruipers" genoemd en de ziekte van polyoma noemt men daarom "kruipersziekte". Polyoma wordt vastgesteld middels een uitstrijkje van de cloaca. Hierin wordt vastgesteld of het virus aanwezig is (en geeft dus een besmetting aan en zegt niet of het dier er ziek van wordt of is, maar dat kan natuurlijk wel). Voor deze ziekte is geen therapie mogelijk. Met dank aan Yvonne van Zeeland, aankomend vogelspecialist aan de Faculteit Diergeneeskunde Universiteit te Utrecht. |
Laatst geupdate op ( Wednesday 13 February 2008 )
|